KLEINE CATECHISMUS OVER DE WATERDOOP.
KOPJE ONDER OF KOPJE NAT?
Door Gerrit Pasterkamp
Inleiding
“Laten we het maar niet over de doop hebben, want daar komen we toch niet uit….”
In gesprekken met serieuze christenen hoor je vaak deze woorden.
En inderdaad, op dit gebied heerst heel wat verwarring. De doop verenigt alle christenen en verdeelt ze gelijktijdig. Door de doop onderscheiden christenen zich van joden, islamieten en boeddhisten, maar door de visie op de doop onderscheiden ze zich van elkaar.
Maar is dat nodig? Is de Bijbel dan onduidelijk op dat punt? Wij geloven dat de Bijbel heel duidelijk spreekt over de doop en dat niemand hierover in het onzekere hoeft te verkeren.
Spurgeon:
Als we de kinderdoop in het Woord van God zouden vinden, dan zouden we kinderen dopen.
Het zou ons bevrijden van een groot probleem, want het zou een groot verwijt tegen ons wegnemen; dat we vreemd zijn en ons niet gedragen zoals de andere mensen.
Maar we hebben de Bijbel grondig bestudeerd en treffen de kinderdoop daar niet aan, en we geloven niet dat het daar gevonden kan worden; evenmin geloven we dat anderen de kinderdoop in de Schrift kunnen vinden, tenzij ze het daar zelf eerst instoppen.
De moeilijkheid is niet, dat de Bijbel niet duidelijk genoeg is, maar dat veel mensen moeite hebben om naar de Bijbel te luisteren, omdat ze gevangen zijn in vooropgezette leren en meningen, die ze moeilijk los kunnen laten.
Maar zodra iemand besluit om zijn eigen aangeleerde mening opzij te zetten, en uitsluitend de Bijbel tot zich laat spreken, gaan deze moeilijkheden verdwijnen.
Maar dan komt de moeilijkheid om een gehoorzame keuze te maken.
Of voor een “Leer over de doop” of voor het Woord van God.
“Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet,” belooft God in Psalm 32: 8. Hij doet dit door Zijn Woord en Geest, ook wat de doop betreft.
Maar we moeten bereid zijn ons te laten onderwijzen.
We moeten bereid zijn tot luisteren, tot leren, misschien zelfs tot herscholing!
“Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?” Handelingen 9:6
Deze kleine catechismus behandeld de meest gestelde vragen in vraag en antwoord.
Vraag 1:
Waarom moet men zich laten dopen?
Omdat Jezus het geboden heeft. Hij zegt: “Gaat dan heen, maak al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.”Matteüs 28:19.
En in Marcus 16:16 : “Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden.”
Lees ook:
Handelingen 2:38
Handelingen 8:36-39
Handelingen 10:48
Handelingen 19:5
Vraag 2:
Wanneer moet men zich laten dopen?
Na de bekering.
“Wie gelooft en zich laat dopen zal behouden worden”.
Marcus 16:16.
Dus:
Eerst geloven en daarna dopen.
“Bekeert u en een ieder van u late zich dopen.”
Handelingen 2:38
Niet; eerst dopen en hopen dat er later geloof komt.
Dus:
Eerst bekering en dan zich laten dopen.
Vraag 3:
Moet men zich dadelijk na zijn bekering laten dopen of kan het wel wachten?
Antwoord:
Dadelijk.
“Zij dan die zijn woord aanvaarden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.” Handelingen 2:41
“Hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen.” Handelingen 16:23
In de Heidelbergse catechismus wordt in Zondag 26, vraag en antwoord 69 tot 73, voortreffelijk uitgelegd wat de inhoud en de betekenis van de doop is.
Daarna volgt in vraag en antwoord 74 bijna verontschuldigend de vraag; als het
dan zo in elkaar zit, moeten dan ook de kleine kinderen gedoopt worden?
Waarna al het waarheidsgetrouwe dat er aan vooraf ging, onderuitgehaald wordt met bewijsteksten die de lading absoluut niet dekken.
Vraag 4:
Wat betekent Romeinen 6:3 en 4:
Wat betekent Romeinen 6:3 en 4:
“Of weet gij niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat gelijk Christus uit de doden is opgewekt door de majesteit des vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.”
Antwoord:
De doop wordt vergeleken met het begraven worden.
De Bijbelse manier van dopen geschiedt door algehele onderdompeling.
De dopeling wordt als het ware begraven in het water. Een kort ogenblik is hij helemaal onder water om daarna weer uit het water te verrijzen, een beeld van de opstanding.
Het oude leven wordt in het water begraven, van nu af begint hij een nieuw leven als een nieuwe schepping.
Vraag 5:
Wat betekent het volgende vers, Romeinen 6:5?
Wat betekent het volgende vers, Romeinen 6:5?
“Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding.”
Antwoord:
Door het geloof zijn wij samengegroeid met Christus. Hij is de wijnstok, wij zijn de ranken. Johannes 15:5.
Daardoor hebben wij deel aan zijn sterven, het afsterven van onze oude mens, en aan zijn opstanding, het leven als nieuwe schepselen.
De doop stelt deze geestelijke feiten symbolisch voor.
Vraag 6:
Wat betekent Galaten 3:27?
“Want gij allen die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed.”
Antwoord:
De doop is volgens de Bijbel een zich bekleden met Christus. Onze eigen menselijke deugden zijn volgens de Bijbel een “bezoedeld kleed.” Jesaja 64:6.
In dit kleed kunnen wij God niet behagen, maar moeten we afleggen.
In plaats daarvan moeten we ons bekleden met Christus, de “mantel der gerechtigheid” Jesaja 61:10.
Deze geestelijke feiten worden door de doop heel duidelijk uitgebeeld.
Geloof en doop kan volgens de Bijbel niet van elkaar losgekoppeld worden.
De kerken die kinderen dopen moesten daarvoor een oplossing zoeken, aangezien de Bijbel ze daarin niet helpen kon. Ze formuleerden daarvoor een “Leer over de doop” om, zoals Spurgeon het zei: het eerst in de Bijbel te stoppen, om het er daarna uit te halen. Deze leer over de doop, verwoord in het “Doopformulier” is regelmatig aan verandering onderhevig, en heeft zelfs kerkscheuringen teweeg gebracht. Ik ben zelf besprenkeld onder de leer van Abraham Kuyper. Kuyper liet terecht het verband tussen wedergeboorte,geloof
en doop niet schieten en leerde: “Om de kinderen voor wedergeboren te houden totdat het tegendeel blijkt..” Was dit een goed oplossing? Nee, en werd dan ook later door Prof. K.Schilder bestreden. Deze kwam met de oplossing dat een kind geboren uit gelovige ouders “automatisch” in het verbond opgenomen werd, en daarom gedoopt kon worden. Dit had een kerkscheuring tot gevolg waarna de Vrijgemaakt kerken ontstonden. Inmiddels komen deze ook al terug van deze leer, maar er is nog niets vervangend in de plaats gekomen. De PKN heeft daarom de “oplossing” om in het Dienstboek van de kerken zowel kinderbesprenkeling als opdragen en geloofsdoop op te nemen.
Voor elk wat wils….
Vraag 7:
Wat betekent 1 Petrus 3:21?
“Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid maar een bede van een goed geweten tot God.”
Antwoord:
De gedoopte weet, dat hij rechtvaardig tegenover God staat: al zijn zonden zijn weggedaan door het bloed van Jezus. Hij heeft hierdoor een goed geweten gekregen dat hem van niets meer beschuldigt.
Vraag 8:
In welke naam moet gedoopt worden?
Antwoord:
Jezus sprak: “Doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.” Matteüs 28:19.
Vraag 9:
Op welke wijze moet er gedoopt worden?
Antwoord:
Door algehele onderdompeling.
De doop is een begraven worden met Christus en een opstaan tot een nieuw leven. Romeinen 6: 3,4.
Bij een begrafenis verdwijnt het lichaam geheel in de grond, het wordt niet begraven met drie korrels aarde. Zo moet ook bij de doop ook het hele lichaam onder water worden gebracht.
Vraag 10:
Hoe werd Jezus gedoopt?
Antwoord:
Door onderdompeling.
“Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water.” Matteüs 3:16
.
Vraag 11:
Hoe doopte Johannes?
Antwoord:
Door onderdompeling.
Hij had veel water nodig. De Bijbel zegt: “Johannes doopte ook bij Aenon, bij Salim, omdat daar veel water was.” Johannes 3:23
Vraag 12:
Hoe doopte Filippus?
Antwoord:
Door onderdompeling.
De Bijbel zegt: “Beiden daalden af in het water, zowel Filippus als de kamerling en hij doopte hem.”Handelingen 8:38.
Vraag 13:
Hoe doopte men in de eerste eeuwen na Christus?
Antwoord:
Door onderdompeling.
De literatuur uit de eerste eeuwen en opgravingen uit deze tijd bevestigen dit.
Vraag 14:
Werpt ook het woord dat in de grondtekst voor dopen gebruikt wordt, licht op de zaak?
Antwoord:
Ja zeker, het Griekse woord voor dopen, “baptizo”, betekent onderdompelen.
Vraag 15:
Kan men ook dopen door besprenkeling?
Antwoord:
Neen.
Deze manier van dopen komt in de Bijbel nergens voor, en is daardoor onschriftuurlijk.
Vraag 16:
Is er nog een andere reden waarom besprenkeling onjuist is?
Antwoord:
Ja, de symbolische betekenis van de doop: het begraven worden en weer opstaan komt dan niet tot zijn recht. Romeinen 6:3,4.
Even min het zich bekleden met Christus. Galaten 3: 27.
De Bijbel spreekt over “besprenkelen” als het Oud Testamentische ritueel van bloed besprenkelen op het altaar en de ark van het verbond.
Het Nieuw Testamentische woord in de Griekse grondtekst is het woord: Rhantizo en Rhantizo betekent sprenkelen.
Voor dopen gebruikt de grondtekst het woord Baptizo en Baptizo betekent onderdompelen. De Bijbel maakt dus onderscheid tussen deze twee rituelen.
Met dopen wordt in de Bijbel niet het besprenkelen bedoeld en met het besprenkelen wordt in de Bijbel niet het dopen bedoeld.
Het van Dale woordenboek omschrijft het woord “besprenkelen” als het strooien van druppels water over een voorwerp. En van Dale beschrijft het woord “dopen” als het voorwerp onderdompelen in een vloeistof.
Ook in de Nederlandse taal is er dus een duidelijk onderscheid tussen het ritueel van de doop en het besprenkelen.
Wie als kind besprenkeld is, is dus nog niet gedoopt in de zin van het woord.
Vraag 17:
Wie mogen gedoopt worden?
Antwoord:
Zij die geloven in Jezus als hun Verlosser en Here.
De Bijbel zegt: “Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd.”
Zij die zich waarachtig hebben bekeerd:
Handelingen 2: 38.
“Bekeert u en een ieder van u late zich dopen.” Handelingen 2:38
Vraag 18:
Zal men ook baby’s besprenkelen, in de hoop dat ze later deze “doop”voor hun rekening nemen en dan pas “gedoopt” zijn, zoals de “leer over de doop” stelt en verwacht?
Antwoord:
Nee.
Vraag 19:
Wat is er op “kinderdoop” tegen?
Wat is er op “kinderdoop” tegen?
Antwoord:
• De doop moet voorgegaan worden door het geloof: “Wie gelooft en zich laat dopen zal behouden worden.”Marcus 16:16.
“Indien gij van ganser harte gelooft is het geoorloofd.”
Handelingen 8:37. Zie leer van Kuyper in het tekstvakje.
• De doop moet voorafgegaan worden door bekering: “Bekeert u en laat u dopen”. Handelingen 2: 38.
• De doop is een zich bekleden met Christus. Galaten 3: 27.
Dit kan een baby niet doen, zijn geestelijke ontwikkeling staat nog op een beginpunt. De doop is “een bede van een goed geweten tot God” 1 Petrus 3:21. Een baby kan nog niet bidden.
• De doop zelf is een daad van de persoon zelf. Men moet zich laten dopen en zelf de beslissing nemen.
Vraag 20:
Toch zijn er veel mensen, die voorstander zijn van de “kinderdoop”. Hoe is dat te verklaren?
Toch zijn er veel mensen, die voorstander zijn van de “kinderdoop”. Hoe is dat te verklaren?
Antwoord:
De kinderdoop is een dwaling die de kerk is binnengeslopen.
Ze kan echter op geen enkele manier op grond van de Bijbel verdedigd worden. Daarom is er een “leer” nodig om deze handeling te verdedigen.
Deze “leer” is doorlopend aan verandering onderhevig en verschilt van kerk tot kerk. Ook onder dezelfde leer zijn er grote verschillen. In de Oud Gereformeerde kerk, is een totaal andere opvatting om kinderen te “dopen” dan bij de Vrijgemaakt Gereformeerden. De PKN laat de keus voor opdragen of besprenkelen bij de ouders. Eenheid is ver te zoeken, vooral omdat er in de Bijbel geen grond voor deze “leer” is te vinden.
Vraag 21:
Men hoort vaak beweren dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Is dat waar?
Men hoort vaak beweren dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Is dat waar?
Antwoord:
Nergens in de Bijbel staat, dat de doop is de plaats van de besnijdenis is gekomen. Het is een bewering van mensen zoals we die horen in de zogenaamde “Vervangingstheologie” deze leert: “De kerk is in de plaats gekomen van Israël en de doop in plaats van de besnijdenis.” Deze theologie is echter al achterhaald. Er is eeuwenlang gedacht dat de rol van Israël was uitgespeeld na de kruisiging van Christus. Maar Israël wordt herstelt en alle profetische voorspellingen komen uit. Lees ook vraag en antwoord 22.
(Voor een uitgebreide uitleg kan het boekje “Zie daar is water…” aan u gemaild worden.)
Vraag 22:
Maar in het oude testament werden de kinderen toch besneden en ontvingen op die manier het teken van het verbond met God?
Antwoord:
De Israëlitische jongetjes van acht dagen oud werden besneden. De meisjes uiteraard niet. Hier gaat de vergelijking met de doop al niet op, want bij de “kinderdoop” besprenkelt men zowel jongens als meisjes.
Vraag 23:
Wat is eigenlijk dat verbond tussen God en Abraham?
Antwoord:
We lezen hiervan in Genesis 17: 1 – 8.
Hier belooft God aan Abraham drie dingen:
• God zal ook de God zijn van zijn nageslacht.
• God zal zijn nageslacht uitermate talrijk maken.
• Zijn nageslacht ontvangt het land Kanaän tot een altoos durende bezitting.
Als teken van dat verbond moesten de Israëlitische jongetjes besneden worden. Wie zegt dat de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is, moet bovenstaande beloften op zichzelf en zijn kinderen toepassen, en zou moeten emigreren naar Israël.
Een consequentie die geen een enkele kinderdoper aanvaardt.
Vraag 24:
Maar wat betekend dan Kolossenzen 2: 11,12 ?
“In Hem (Christus) zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, daar gij met Hem begraven zijt in de doop”
Hier worden toch doop en besnijdenis in één adem genoemd?
Antwoord:
Hier wordt gesproken over een besnijdenis “die geen werk van mensenhanden is en “het afleggen van het lichaam des vlezes.”
Dit slaat op de bekering. Ook in het Oude Testament komt dit ter sprake:
“Besnijdt u voor de Here en doet weg de voorhuid van uw hart.” Jeremia 4:4.
“Besnijdt dan de voorhuid uws harten en weest niet meer hardnekkig.
Deuteronomium 10:16.
Vraag 25:
Maar er staat toch in de Bijbel,dat de kinderen van een gelovige heilig zijn?
Antwoord:
“want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd in de man. Anders zouden uw kinderen onrein zijn, doch nu zijn zij heilig.” 1 Korintiërs 7:14.
Er staat wel dat ze heilig zijn, maar niet dat ze zich moeten laten dopen.
Als dat zo was, zou ook de ongelovige echtgenoot gedoopt kunnen worden.
Ook deze moet eerst tot bekering en geloof komen om gedoopt te kunnen worden. Geheiligd betekent dat ze door de gelovige man of vrouw in de invloedssfeer van Jezus leven, en daardoor ook voor de keus komen te staan om Hem te volgen.
Vraag 26:
We lezen in het Nieuwe Testament verschillende keren over gezinnen die gedoopt werden.
Zouden daar geen kinderen bij geweest zijn?
Antwoord:
Noch in het huis van Crispus, Lydia, Cornelius of de gevangenbewaarder van Filippi, noch op en andere plaats in het Nieuwe Testament wordt er
zelfs maar gesuggereerd dat er pasgeboren kinderen voor de doop in aanmerking zouden komen.
Ook in de “huisteksten” gaat het om mensen die het Evangelie hoorden, zich bekeerden, geloofden en zich lieten dopen.
Vraag 27:
Doen we de kinderen niet tekort als we ze van de doop onthouden?
Antwoord:
Het spreekt vanzelf dat iedere ouder het beste zoekt voor zijn kinderen, in de eerste plaats in geestelijk opzicht. Maar dat betekent niet dat we ze moeten “dopen” , want dan overtreden we het gebod van God.
Dan doen we dingen die God niet van ons vraagt. Dat is eigenwillige godsdienst en voor God verwerpelijk.
Vraag 28:
Horen de kleine kinderen er dan helemaal niet bij?
Antwoord:
Ja, wel degelijk. Jezus zelf zegt: “Laat de kinderen tot mij komen.” Marcus 10:14.
Hij stelde ze zelfs als voorbeeld voor de volwassenen.
Hij omarmde ze en zegende ze. Maar Hij doopte ze niet!
Vraag 29:
Dus de kleine kinderen horen wel degelijk bij het volk van God?
Antwoord:
Zeer zeker. Daarom wordt in sommige gemeenten die uitgaan van de christelijke doop op het geloof, de kinderen “opgedragen”, gebracht bij de Here Jezus.
Daar wordt met de gemeente voor ze gebeden en wordt ook voor de ouders, God’s zegen over ze uitgesproken.
Zo mogen we tot uitdrukking brengen dat God deze kinderen al zelfs vòòr ze geboren zijn, op het oog heeft, en ze kent. Hij zegt dan al ja tegen deze kinderen, Zijn Zoon is er al voor aan het kruis gegaan, nog voordat hij of zij daarop kan antwoorden of tot geloof kan komen.
“Wij hebben lief, omdat God ons het eerst heeft liefgehad…”
0 reacties:
Een reactie posten